Print deze pagina

COVERCRETE SLR

mortel

De COVERCRETE SLR systemen zijn zelf nivellerende gietvloer systemen met een antislip structuur die kunnen worden aangebracht in laagdikten van 4 tot 10mm. De vloertypen hebben allen een uitstekende chemische bestandheid in combinatie met perfecte mechanische eigenschappen. Toepassingsgebied is bijvoorbeeld de voedselindustrie, farmaceutisch industrie en algemene industrie. De temperatuursbestandheid varieert tussen de -40 en +130 °C.

Het onderscheid tussen de diverse SLR typen is de laagdikte. Deze kan zijn 4,6 en 9 mm en worden als volgt aangeduid.

Covercrete SLR/4
Covercrete SLR/6
Covercrete SLR/9

De verschillen in de vloer zijn te vinden in de temperatuurbestandheid. Rekening moet gehouden worden met:

Covercrete SLR/4, bestand -15 en +60 °C
Covercrete SLR/6, bestand -25 en +80 °C
Covercrete SLR/9, bestand -40 en +130 °C

Tijdens applicatie wordt de nog natte gietvloer ingespoten met vuurgedroogd aggregaat en hierna verzegeld met de topcoating Covercrete TC resp. TC Clear. Hiermee wordt een uitstekende antislip structuur verkregen. De antislip structuur  is sterk afhankelijk van het gebruikte instrooimateriaal. Door PAKOR worden hier een drietal gradaties geleverd te weten:

Instrooizand R11
Instrooizand R12
Instrooizand R13

Het R cijfer komt overeen met de het oppervlakte profiel zoals dit is omschreven in DIN51130.

De applicatietechniek op beton is als volgt:


In de betonnen ondergrond dienen verankeringsgroeven aangebracht te worden met een afmeting van minimaal 1 x 1 cm. Deze groeven dienen aanwezig te zijn bij alle beeindigingen en vlakken zonder groeven groter dan 5 x 5 meter mogen niet voorkomen. Deze groeven zijn om te voorkomen dat de vloer zal gaan “schotelen” bij de randen tijdens de doorharding.


Na het aanbrengen van de groeven dient de vloer op adequate wijze voorbehandeld te worden. Hierbij dient gedacht te worden aan stofvrij stralen en/of frezen. Belangrijk is dat ook de kanten worden voorbehandeld m.b.v. een kantfrees. Belangrijk is dat voldoende oppervlakteprofiel en ruwheid aanwezig is. De hechtsterkte van de beton dient minimaal 1,5 N/mm2 te bedragen en de druksterkte 25 N/mm2. Een normale zand en cementvloer is dan ook NIET geschikt als ondergrond. Verder dient de ondervloer vrij te zijn van scheurvorming en reparaties aan het oppervlak dienen vooraf te worden uitgevoerd. Voor het uitvoeren van de reparaties dient men gebruik te maken van een geschikte reparatiemortel. Dit kan zijn PAKOR-Reparatiemortel 3C of COVERCRETE HDG. Reparaties over grote vlakken met mortels op basis van epoxyharsen dienen vermeden te worden als de vloer in later stadium continu wordt belast met temperaturen hoger dan 80°C.


Na een gedegen ondergrond behandeling wordt een eerste laag COVERCRETE SLR aangebracht als schraaplaag. Het verbruik bedraagt ca. 1-2 kg/m2. Hiermee worden porieen in de ondergrond afgesloten en verkrijgt men een egalisatielaag waarop de uiteindelijke gietvloer kan worden aangebracht. Met deze laag worden gelijktijdig kleine reparaties in de ondergrond uitgevoerd.


Na doorharding van de schraaplaag kan de COVERCRETE SLR als gietvloer systeem worden aangebracht, waarbij de samenstelling en het gebruik afhankelijk is van de uiteindelijk gewenste laagdikte. Gerekend moet worden met 1,9 kg/m2/mm laagdikte.


In de nog natte COVERCRETE SLR wordt het vuurgedroogd mineraal aggregaat naar keuze ingespoten , waarna na doorharding een verzegellaag COVERCRETE TC moet worden aangebracht. Bij grovere instrooimaterialen (R13) kan het nodig zijn twee verzegellagen aan te brengen.

(*) Op poreuze ondergronden is ons advies gebruik te maken van twee lagen COVERCRETE WD als hechtprimer.